Gemeenten krijgen 30 miljoen euro voor het organiseren van het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne op 6 april. Dat is 10 miljoen euro meer dan al was beloofd. Dat heeft minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk dinsdag laten.
Het kabinet vindt een goede aanpak van het referendum heel belangrijk, maar wijst er wel op dat de kosten scherp in de gaten moeten worden gehouden. Het is immers onduidelijk hoeveel referenda de toekomst nog brengt.
Oekraïne
Op 6 april krijgen alle stemgerechtigden in Nederland de vraag voorgeschoteld: 'Bent u voor of tegen de wet tot goedkeuring van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne?' Het is raadgevend. Het kabinet kan de uitslag naast zich neerleggen.
Het referendum komt er op initiatief van het Actiecomité GeenPeil. Ze zijn tegen de uitbreidingsdrift van de EU, die volgens hen ten koste gaat van de Nederlandse democratie. Volgens hen komt de regering in Den Haag niet meer op voor de belangen van het Nederlandse volk, maar doet zij enkel nog wat Brussel wil.
'Niet voluit'
Plasterk was eerder niet van plan meer geld uit te trekken voor de gemeenten. SP en D66 sloegen vorig jaar alarm omdat de gemeenten met het toen toegezegde bedrag niet uit de voeten zouden kunnen. Een Tweede Kamerverkiezing - met 10.000 stembureaus - kost ongeveer 45 miljoen euro. Maar het is volgens de minister niet nodig bij een referendum ,,voluit'' te gaan. Hij ging niettemin overleggen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).
Het organiseren van een referendum is eenvoudiger dan van algemene verkiezingen, vindt het ministerie nog steeds. Er zijn geen kieslijsten en partijen en het tellen van de stemmen is eenvoudiger.
Om te kijken wat het nou allemaal echt zal kosten, zal een commissie in kaart brengen hoe een referendum ,,zorgvuldig en sober'' kan worden georganiseerd. De resultaten zijn daarna de basis voor verder overleg met de VNG over de manier van bekostigen van eventuele nieuwe referenda.
AD.nl/ © ANP
Reactie plaatsen
Reacties