Marokkaanse jongerenwerker Ede: Ouders laten kinderen te vrij

Gepubliceerd op 12 mei 2016 om 14:14

Wat is er aan de hand in de Edese wijk Veldhuizen, waar Marokkaanse jongeren auto's in brand steken? Vandaag: jongerenwerker Bilal Belhadj had een vader die hem kort hield en hij ging als eerste Marokkaanse jongere in de wijk naar het hbo.

Verschrikkelijk vond Bilal Belhadj het, toen hij in 1998 in de galerijflat op de Langenhorst kwam wonen. Hij wilde niet weg uit Marokko. Ze hadden hem, negen jaar oud, in het Marokkaanse Al Hoceima met een smoesje de taxi ingelokt: zijn opa zou óók naar Nederland komen. Bilal staakte zijn verzet. Zijn opa zwaaide met zijn stok bij het afscheid en riep: 'Ik kom eraan jongen!'

De rap pratende jongerenwerker Bilal Belhadj (nu 26) valt stil. Zijn opa is nooit gekomen. Hij heeft hem verraden. Zijn opa, die hem had opgevoed. De vader in Nederland kende hij niet, dat was een man die af en toe langs-kwam. Bilal zette zich over het verraad heen. Hij moest wel. Je moest hard zijn.

Dat zei zijn vader tenminste. Een martkoopman. Gaandeweg groeide zijn respect voor hem, al werd de band nooit zo hecht als met zijn opa. 's Zaterdags ging hij vaak mee naar de markt. Vier uur opstaan. Hopen dat het niet regende als de kraam met tassen en riemen werd opgebouwd op een plein in Hilversum of Arnhem.

"Mijn vader leerde me mijn eigen zakcentje te verdienen. Hij werkte keihard. Zijn motto was: 'kijk naar wat je zelf kunt veranderen, en ga niet zitten klagen'. Dat zei hij dag in, dag uit. "

Gebrekkig Nederlands
Aanpassen aan Nederland was moeilijk. Eeuwig dankbaar is hij juffrouw Willemien, die hem elke dag een uur liet nablijven en hem in haar privétijd taalles gaf. Zijn klasgenoten, ook de Marokkaanse, pestten hem om zijn gebrekkige Nederlands. Thuis werd Berbers gesproken.

Hij was twaalf toen CNN beelden uitzond van jongens uit zijn wijk die stonden te juichen vlak na de aanslagen van 11 september. Voor de wijk begonnen slechte tijden, voor hem braken betere aan. Op het vmbo maakte hij zich geliefd, hij had er een goede tijd. Maar hij zag ook hoe de wijk afgleed. Toen het buurthuis rond 2006 om een legitimatie ging vragen bij binnenkomst, en die informatie doorgaf aan de politie, verloren de jongeren het vertrouwen in de gemeente, zegt hij. Het buurthuis werd in puin geslagen, auto's bekrast.

Terugkijkend begrijpt Bilal Belhadj wat hem en zijn vrienden in die jaren vooral parten speelde: ze konden hun frustratie niet onder woorden brengen. Dat verklaart deels de agressie, denkt hij. "De Marokkaanse cultuur is geen praatcultuur. Praten wordt gezien als een zwakte. We leerden het niet. We voelden ons niet begrepen, niet door onze ouders, niet door de Hollanders, en we konden het niet duidelijk maken."

Streng toezicht
Aan het geweld deed Bilal niet mee. Dankzij zijn vader. Die hield zeer streng toezicht op waar hij uithing en wanneer hij thuiskwam. Bij vriendjes zag hij die betrokkenheid niet. Ook nu ziet hij die niet in Veldhuizen. "Zodra een kind de deur uitstapt, weet de ouder niet meer wat het doet. Dát is het probleem."

Toen Bilal op zijn 20ste een mbo-diploma haalde, was de verleiding groot om te stoppen. In zijn vriendenkring was een mbo-diploma heel wat. Zijn mentor, die zag wat hij in zijn mars had, bleef hem aansporen door te studeren op de Christelijke Hogeschool Ede. Die lag naast zijn mbo. Het waren gescheiden werelden: allochtonen bevolkten het mbo, witte protestanten het hbo.

Bilal waagde de sprong. Hij stak de segregatiekloof over. Zijn vrienden waren vol ongeloof: een Marokkaan uit Veldhuizen die doorstudeert, en dan ook nog op een school waar in koeieletters 'christelijk' op de gevel staat, kán dat? Bilal was in het begin de enige Marokkaan. "Ik voelde me als een aap in een dierentuin. Er waren studenten die nog nooit een moslim hadden ontmoet."

Beeldvorming
Het voelde alsof hij in zijn eentje de beeldvorming over alle Marokkanen moest rechtzetten. Dat gevoel had hij, drong tot hem door, altijd al gehad als hij onder autochtonen verkeerde. "Ik ben me altijd zeer bewust geweest van mijn gedrag, van hoe ik overkom: ik moest bewijzen dat ik wél deug."

Iemand moest de eerste zijn: later zag hij vrienden van het mbo ook de overstap maken naar het christelijke bolwerk ernaast. Inmiddels heeft Bilal Veldhuizen verruild voor Lunteren, een dorp vol christenen, van wie de kinderen trouwens ook aardig wat frustraties uitleven in hun zuipketen, lacht hij. Hij is er, naar hij weet, de enige Marokkaan. Wellicht volgen er meer, ook daar.

Door Redactie Trouw: Niels Markus en Wilfred van de Poll Foto: Koen Verheijden

Reactie plaatsen

Reacties

petra
9 jaar geleden

Dat hebben we hoofdzakelijk te danken aan jeugdzorg, die zich er mee ging bemoeien hoe de Marokkaanse gastarbeiders in de vorige eeuw hun kinderen opvoedden, want het was zo zielig, vonden zij, hoe streng die kinderen werden opgevoed.Nee, zij mochten hun kinderen zo niet meer opvoeden.Vandaar dat die kinderen het wel goed deden in een Christelijke omgeving ipv in de alles moet kunnen mentaliteit die te veel heerst in de Nederlandse samenleving met als resultaat losgeslagen jeugd in zowel autochtone als allochtone omgeving.